Op zondagochtend 4 december gingen velen in grijs winters weer al vroeg op pad om naar Zwolle te reizen voor een bijzondere uitvoering van de Winterreise van Schubert. Een bijzondere uitvoering door de authentieke benadering met een fortepiano uit de collectie van Edwin Beunk. De Groote Sociëteit opgericht in 1802, de tijd van Schubert, was omgetoverd tot een sfeervolle concertzaal, die om 11 uur in de ochtend afgeladen vol was met, wat later bleek, zeer aandachtig luisterend publiek. We werden hartelijk ontvangen door de voorzitters van de Sociëteit en van de Stichting Schubertiade.
Jasper Schweppe, bariton uit Zwolle en Riko Fukuda, fortepianist uit Enschede, én een zeer fraaie fortepiano gebouwd door de Weense Conrad Graf uit 1830 waren de hoofdrolspelers in dit concert. Niet alleen voor het oog is dit instrument een juweel, maar juist ook door de klank waardoor je kunt zeggen dat we bij benadering konden luisteren naar een Winterreise zoals deze in Schuberts tijd geklonken zou kunnen hebben.
Dat Franz Schubert zulke mooie liedcycli en liederen heeft geschreven in zijn korte leven verbaast mij niet zo. Schubert had als jongeling zelf al een heel mooie stem en zong bij de Wiener Sängerknaben waar Antonio Salieri hofkapelmeester was. Ook gaf Salieri Schubert les in onder andere harmonieleer.
Zijn eerste lied componeerde Schubert (1797-1828) pas in 1814, het bekende 'Gretchen am Spinnrade', dat een groot succes was. Schubert kwam toen echt op stoom en componeerde in die periode achter elkaar door. Pas 7 jaar later in 1821 werden zijn eerste 17 liederen uitgegeven, waarvoor hij ruim geld ontving en hij er even goed van kon leven. Schubert leefde het grootste deel van zijn korte leven in armoede en dat had uiteraard invloed op zijn geestelijke gesteldheid. De Winterreise is er een goed voorbeeld van, er spreekt doodsverlangen uit en is een zoektocht naar zichzelf op zijn eenzame moeilijke levensweg. De liederen zijn te beleven als een en al treurnis, maar er spreekt ook grote schoonheid uit.
In zijn laatste levensjaar heeft Schubert onwaarschijnlijk veel muziek geschreven, waaronder de Winterreise D911 op gedichten van Wilhelm Müller. Müller was ervan overtuigd, dat zijn gedichten aan kracht zouden winnen wanneer ze getoonzet zouden worden. Voor mij voelt dat logisch, immers woord en muziek zijn twee hoge Kunsten, beide moeten steeds weer opnieuw geschapen worden.
Geeft Schubert ons in sommige liederen uit de Winterreise een inkijkje in het leven na de dood? Is deze diep doorleefde treurnis omgezet in een hoge Kunst, namelijk muziek, een inkijkje in een andere wereld? In nog latere werken, bijvoorbeeld de Fantasie in F mineur D940 krijg ik in bepaalde delen het gevoel nog sterker en waan ik mij in een niet aardse werkelijkheid.
Wat mij zo trof in de uitvoering van Jasper en Riko is dat zij de boog heel mooi konden spannen over de 24 liederen, zodat ze als een eenheid klonken. Het gekozen tempo, in mijn oren wat langzamer dan je doorgaans hoort, maakte het voor Jasper met zijn prachtige warme baritonstem zeker niet gemakkelijker om te zingen. Het is niet voor het eerst dat ik Jasper hoor zingen en het valt me op hoe de warme klanken van zijn stem bijna op zich staan, los van strottenhoofd en stembanden. Als een klankstroom op zich, los van materie en dat is een hele mooie kwaliteit.
We kunnen spreken van een uitvoering die we nog lang kunnen na-horen, juist door het langzamere tempo, waardoor je elke klinker en medeklinker, elke noot van de een naar de andere kon volgen. Het tempo maakte, dat het leek of er tussen elke noot ruimtes ontstonden die zich vulden met iets hogers, een niet te benoemen schoonheid. Riko, een zeer ervaren fortepianist, begeleidde Jasper op haar zo vertrouwde Conrad Graf fortepiano op een manier waarop het spel samen met de zanger in balans was en een perfecte wisselwerking hoorbaar maakte tussen fortepiano en zang. Riko begeleidde Jasper op de manier waarop hij zong, elke overgang van noot naar noot was te horen. Perfect muzikaal getimed en dat maakte dat de toehoorders heel stil en met grote aandacht luisterden. Jasper en Riko wisten de stilte af te dwingen door hun intense samenspel. Dat trof me zeer, want ook de toehoorders zijn een klankbord voor de musici. Die wisselwerking moet niet onderschat worden en tilt de muzikale beleving naar een hoger niveau.
Iemand uit het publiek vertelde mij na afloop dat het voor hem zo was alsof de muziek van een andere planeet kwam, zo wezenlijk kwamen de klanken ook bij hem binnen. Een mooiere samenvatting in één enkele zin kan ik niet bedenken. De Winterreise zet je aan het denken over leven en dood. Hoe dan ook is het een feit dat Schubert deze liederen in zijn laatste levensjaar componeerde, toen hij wist, dat hij al erg ziek was. We eindigden met een vrolijke noot, als toegift werden we getrakteerd op het vrolijk swingende lied 'Die Taubenpost' uit Schuberts liedcyclus Schwanengesang D957. Als ik dit schrijf, hoor en beleef ik de hele cyclus opnieuw en kan niet anders dan een grote pluim op de hoed van Jasper en Riko steken. Dank aan musici, publiek en De Groote Sociëteit, die deze prachtige ochtend mogelijk maakten. Heel leuk was het enthousiasme en de complimenten door de voorzitter van de Groote Sociëteit die vertelde nog niet eerder een concert op zo’n hoog niveau in huis te hebben gehad. Het was Beethoven die in Schubert 'een goddelijke vonk waarnam'. Hebben wij dit kunnen ervaren aan dit werk van Schubert, zo bijzonder uitgevoerd? Ik denk van wel.
Comments